Een bronnenlijst, ook literatuurlijst of bibliografie genoemd, is een overzicht van alle bronnen (met uitzondering van persoonlijke communicatie) waar in de tekst naar wordt verwezen.
Hoe maak je een bronnenlijst?
Vermeld eerst de achternaam, gevolgd door de voorletter(s).
In de bronnenlijst gebruik je alleen de voorletter(s) gescheiden door een spatie. Zet komma tussen achternaam en voorletter(s).
Bij een voornaam met een tussenstreepje vervangt het streepje de spatie, Marie-José wordt:
De vaak in de Nederlandse achternamen voorkomende tussenvoegsels ('van de', 'van den', 'de', etc.) komen voor de achternaam en worden voluit en met een hoofdletter geschreven, bijvoorbeeld:
Heeft het werk tot 20 auteurs, dan worden ze allemaal genoemd in de bronvermelding. Zet vóór de laatste auteur van een werk een ampersand (&), voorafgaand door een komma.
Bij 21 of meer auteurs vermeld je alleen de eerste 19 auteurs, gevolgd door een beletselteken (drie punten, gescheiden door een spatie). Daarna volgt de naam van de laatste auteur (zonder ampersand).
Vermeld bij een groepsauteur de volledige naam van de groep of organisatie. Is de publicerende instantie onderdeel van een grotere organisatie, geef dan eerst de naam van de overkoepelende organisatie.
Bij een publicatie waarvan de auteur onbekend is verschuif je de titel naar de positie van de auteur.
Bij de verwijzing in de tekst gebruik je de eerste paar woorden van de titel tussen aanhalingstekens of cursief gedrukt.
Na de naam van de auteur volgt het jaar van publicatie tussen ronde haken.
Kranten en magazines
Bij magazines, kranten en nieuwsbrieven vermeld je jaar/maand of jaar/dag/maand, afhankelijk van de frequentie waarmee het periodiek verschijnt. Houd in het Nederlands jaar/dag/maand aan.
Is het jaar niet bekend, gebruik dan 'z.d.' (zonder datum).
De opmaak van de titel verschilt per type bron.
De gehele titel en ondertitel staan cursief.
Alleen de titel en eventuele ondertitel van het gehele boek staan cursief. En dus niet de titel van het hoofdstuk.
De titel van het periodiek staat cursief. En dus niet de titel van het artikel.
Geef na de titel vorm specifieke informatie als dat belangrijk is voor het identificeren en terugvinden van het werk. Schrijf het eerste woord met een hoofdletter en gebruik vierkante haken.
Een tweede of latere druk/editie
De editie vermeld je achter de titel, tussen ronde haakjes (niet cursief). Noteer het getal, '2e druk' in plaats van 'tweede druk'. De oplage wordt niet vermeld. Zowel de schrijfwijze 2e druk als 2de druk zijn toegestaan, maar wees hier wel consequent in.
Het type bron, gedrukt of digitaal, bepaalt welke publicatie-informatie wordt opgenomen.
Bij papieren boeken is de vindplaats de uitgever. De naam van de uitgever wordt overgenomen zoals in het werk vermeld staat. Toevoegingen over de rechtsvorm van de uitgever, bijvoorbeeld B.V. of Inc., worden niet genoemd.
Bij digitale boeken wordt tevens de DOI of raadpleegdatum en URL vermeld.
Bij webpagina's wordt de naam van de website achter de titel gezet, niet cursief, gevolgd door raadpleegdatum en URL. Laat de naam van de website weg als deze gelijk is aan de naam van de organisatie (auteur).
Bij tijdschrift- en krantenartikelen wordt de jaargang, nummer aflevering en de pagina('s) vermeld.
In een bronvermelding neem je de gegevens op die in de originele publicatie worden vermeld. Meestal vind je alle gegevens op de titelpagina, maar soms moet je wat verder bladeren of zoeken.
Als gegevens in de originele publicatie ontbreken kun je die vaak uit de context achterhalen of afleiden (bijvoorbeeld de website van de organisatie of uitgever). Vind je de ontbrekende gegevens daar ook niet mag je het betreffende element weglaten.
Let op: daardoor verandert soms het format van de bronvermelding. Kijk in de APA richtlijnen uitgelegd 2.2 Ontbrekende gegevens hoe het werkt.
Ontbrekend element |
oplossing |
formaat |
|
Bronvermelding |
Bronverwijzing in tekst |
||
Auteur/organisatie |
Geef de titel weer, de publicatiedatum en de bron. |
Titel. (datum). Bron. |
(Titel, jaar)
Titel (jaar) |
Publicatiedatum |
Geef de auteur weer, gebruik (z.d.) = “zonder datum”, dan de titel en de bron. |
Auteur. (z.d.) Titel. Bron. |
(Auteur, z.d.)
Auteur (z.d.) |
Titel |
Geef de auteur weer, de publicatiedatum, beschrijf het werk tussen [ ] , en dan de bron. |
Auteur. (datum). [werkbeschrijving]. Bron |
(Auteur, jaar)
Auteur (jaar)
|
Auteur en datum |
Geef de titel weer van het werk en (z.d.) en dan de bron. |
Titel. (z.d.). Bron. |
(Titel, z.d.)
Titel (z.d.) |
Auteur en titel |
Beschrijf het werk tussen [ ], dan de datum en de bron. |
[werkbeschrijving]. (Datum). Bron |
([werkbeschrijving], jaar)
[Werkbeschrijving] (jaar) |
Publicatiedatum en titel |
Geef de auteur weer, (z.d.), beschrijf het werk tussen [ ] en dan de bron. |
Auteur. (z.d.) [Werkbeschrijving]. Bron |
(Auteur, z.d.)
Auteur (z.d.) |
Auteur, publicatiedatum en titel |
Beschrijf het werk tussen [ ], (z.d.) en dan de bron. |
[Werkbeschrijving]. (z.d.). Bron |
([Werkbeschrijving], z.d.)
[Werkbeschrijving] (z.d.) |
Bron |
Verwijs er naar als persoonlijke communicatie of gebruik een ander werk. |
Niet opnemen in de bronnenlijst |
(Auteur, persoonlijke communicatie, dag maand jaar)
Auteur (persoonlijke communicatie, dag maand jaar) |